In Matteüs 18 staat het thema ‘vergeven’ centraal. In het eerste gedeelte van deze tekst lezen we over de vraag van Petrus hoe vaak we iemand moeten vergeven die tegen ons gezondigd heeft. In het vervolg van het tekstgedeelte horen we een gelijkenis over het thema vergeven.
Lees Matteüs 18:21-35
In de gelijkenis echoot dat zinnetje uit het onze Vader in mee: ‘vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars vergeven’. Het is nogal wat, wat we wekelijks of misschien wel dagelijks bidden: onze schuldenaars vergeven. Omdat het zo’n bekend gebed is kan je er zomaar overheen lezen. De dienaar uit de gelijkenis laat zien hoe moeilijk zit is: zelfs als de koning je kortgeleden nog alles heeft kwijtgescholden is het moeilijk om dit gebaar zelf naar anderen te doen. De tekst roept bij mij de volgende vragen op:
- Welk moment van vergeving is je bijgebleven?
- Wanneer is of was het voor jou moeilijk om iemand te vergeven?
- Voor welke situatie wacht je zelf op vergeving? Op welke manier zou je hier het gesprek over aan kunnen gaan?
Het zijn grote vragen die diep kunnen raken. Misschien zijn het vragen waar je eerst eens zelf op wilt broeden, voordat je met een ander in gesprek gaat. Of misschien past het beter om de vragen te verdelen over meerdere wandelingen.